Doorgaan naar hoofdcontent
Het trappenhuis galmt, maar heeft daarvoor geluiden nodig. Meestal stijgt de nahal van voetstappen en onderlips voortgebracht geroezemoes naar de vierde etage als een ziel op weg naar paradijselijkere oorden. Maandag 14 augustus, zo tegen drie uur des middags begin ik voor de zoveelste keer aan mijn twee vluchten treden durende afdaling naar de derde. En zing daarbij. Niet omdat mijn grote vriend Peter in Amsterdam voor de vijftigste keer verjaart, hem zend ik de gehele dag telepatische gelukswensen, maar vanwege de akoustiek.

Valeria kom ik een paar uur later tegen. We staan in een kringetje ergens in een knik van de vijftig meter lange gang. Of ik dat was die daar vanmiddag zong, het was iets Gregoriaans, of zo. Dat was het niet. Ik zong 'Crying in the chapel' van Elvis. Wil ik dat niet nog een keer zingen?. .."I saw you cryyyyying in the cha-ha-ha-pel," dus. Ze vertelt dat overmorgen, de 16de, Elvis dodesdag is. Ik draai me naar Julian, en zeg hem dat we dan als de wiedeweerga Elvisfilms uit het net moeten ophalen: de come-back in Las Vegas van einde jaren zestig, en Aloha from Hawaii, uit 1972.

Julians atelier/studio/ruimte/waddannook is een mengvorm van een gang in een studentenhuis drie jaar na de ruiming, een documentatiecentrum voor sovjet-activiteiten, dat sedert 1989 in onbruik is geraakt en de werkplaats van iemand die deze kamer heeft gevonden. De overheersende kleur - zwart-wit - is onder een meellaag verdwenen. Het uitzicht is formidabel: Vier grote vensters openen op de Spree, daarachter het fabrieksterrein van een oude brouwerij, dat langzaam door bomen en struiken dichtgroeit en nog verder Treptow, met zijn witte woontorens die als paddestoelen zonder hoed uit het groen steken. "Meinst du dieser, come back concert, Las Vegas, 1969?"

Een half uur voordat Elvis voor de dertigste keer wordt begraven, kijken we naar de muur waarop de beamer de eerste concertfilm projecteert. Ik zie niet wat ik verwacht: Elvis in latex, alleen in een boksring. Maar deze is ook extreem onderhoudend. Elvis - zwart leer - is terug uit Hollywood. Met hem op een podium zitten de muzikanten uit de sunstudioperiode - rode countryhemden. Het is dus veertien jaar later. Dat zie je aan de kapsels van de jonge vrouwen die allerbevalligst in amazonezit op de podiumrand zitten. Achter hen is duisternis. Dezelfde duisternis heerst ook in het geheugen van de man die aanvankelijk de electrische gitaar speelde. Elvis zingt de gitaarpartij uit jailhouserock. Bij het volgend nummer hebben ze de gitaar gewisseld.

Na deze is 'Aloha' aan de beurt, en zie ik met stijgende verbijstering hoe Elvis voor de eerste keer wordt begraven. De film begint semi-documentair en toont Elvis' aankomst op Hawaii. In het begin van de jaren zeventig veranderde toon en stijl in de grote filmwereld. Zweetdruppels kwamen binnen camerabereik, er werd vaak tegen het zonlicht in gefilmd met alle verwazende gevolgen vandien, het geluid leek direct van de straat afkomstig. Dit alles gaf niet alleen een suggestie van bedrijvigheid, maar meer nog dat het filmisch medium eindelijk was doorgedrongen tot de oorsprong van een historische gebeurtenis.

De dag na de Elviswake fiets ik over de Frankfurter Allee, een brede straat die in 1956 werd gebouwd en volstaat met elegante etagewoningen die met de term Stalin-architectuur worden gediskwalificeerd. Een breed gazon scheidt het asfalt van het flaneerdeel, waar je honderden meters lang onder het loof van de lindenbomen kunt wandelen. Of fietsen. De vogels zingen de koorpartijen. Ik zing al uren lang " Burning Love." Stalinallee wordt Karl Marx Allee vanaf het punt waar twee torens de toegang vormen naar een geidealiseerde toekomst. Ooit liep de straat dood op een muur. Achter die muur lag het ghetto. Maar dat is een andere historische suggestie.

De filmen verdwijnen niet uit mijn geheugen. In het jaar 2001 bezocht ik de Verenigde Staten en verbleef drie maanden in Louisville in Kentucky. Dat is niet Memphis, maar toch al een end in de richting. Ik bemerkte dat ieder huis een veranda had met op die veranda een schommelstoel of -bank. ik zag ook dat veel vrijstaande huizen van hout waren, ook als de houten planken van aluminium waren gemaakt. Ik zag veel bomen, als een monument aan het landschap dat de pioniers ooit hadden gevonden. Mij overviel een zelfde soort pioniersgedachte in de menage die ik had met BC. Haar huis had onmiskenbaar huifkarkwaliteiten, ook al reed ze als een bezeten in haar pick-up.

Elvis is door een zwarte huishoudster opgevoed, zei Julian. Die opmerking bracht genoeg landschap, maar ook een zekere traagheid, en zeer zeker een directe verbinding naar stoffige wegen, grote armoede, de zwoegende aankomst van de moderne tijd met het licht, de locomotief en de auto, lang voordat bioscopen het warme gebied onder de petticoat blootlegde. Dat was de wereld waar de opname uit 1969 naar verwees. Alles in Elvis' gedrag, zijn innemende humor, het ritmisch geklos op de houten podiumvloer, de vergeetachtigheid van de leadgitarist verwees naar die tijd.

Drie jaar later ontstond de Elvis die tot op de dag van vandaag wordt geimiteerd. Het pak dat Elvis in Hawaii droeg was een verschrikking. Het overgrote deel van de nummers die hij zong waren een belediging voor zijn carrière. De band was geheel in wit. Het jaar was 1972. Geen enkele van de witte bandleden zou je de aanwezigheid bij een Vietnam-demonstratie toevertrouwen, geen enkel zwart bandlid een zwarte panter sympathie. Ergens in de schaduw meende ik een deelnemer aan de 1969 sessie te herkennen. Zeer beteuterd gezicht, bijna als van de cokeverslaafde die zijn moeder niet onder ogen durfde te komen. Het was allemaal zo warme appelmoes, zo custard pudding met te weke amandelkoekjes, zo wanneer gaan we hier weg.

Over de poses die Elvis aannam, zijn pak, de potsierlijke cape die hij aan het eind van het concert in het publiek wierp, doch eerder ver van zich afgooide, de stomme kroon die hij weigerde op te zetten zou een kunsthistorica een boek kunnen schrijven. Zij hoeft slechts plaatjes te bekijken van byzantijnse koningen en kroningen.
Over de moord op Elvis die met deze immagedwang aanving, een image dat nodig was om een tegenwicht te bieden aan de revolutionaire hippiebeweging, zal wel nooit iemand schrijven. Elvis leeft namelijk nog.

Populaire posts van deze blog

Ik heb veel kleingeld de laatste tijd, allemaal verdiend bij optredens. Een deel daarvan laat ik uit mijn hand in mijn broekzak glijden. Het is maandag. Ik zou eigenlijk naar Prenzlauer Berg moeten fietsen en op de kopieermachine een flyercompositie maken. Daarvoor heb ik een woord nodig waarvan 'klang' de eerste lettergreep is. Het schiet me niet te binnen. De dag is fris en winderig, enigszins bewolkt. In de gang werkt een electricien. De voorbijrijdende trams fluiten soepel over de rails. De afgelopen nachten hebben de slijpers vonken uit het ijzer getoverd. Ik moet bij de post zijn om het pakje met ontrafelde cassettetape voor mijn klankkompaan Harold in Parijs af te geven. Harold had ik eerder dit jaar in Parijs in het echt meegemaakt. Tijdens een wandeling zag hij een sliert cassetteband die om een lantaarnpaal was gewikkeld. Zijn begoeting ("Ah") vereende verbazing over uitblijvend resultaat met de zekerheid dat met iedere wandeling zijn voorraad tapesalade zou
"We hebben elkaar al een half jaar niet meer gezien." Ik was er vast van overtuigd, dat ik er qua tijd niet veel naast zat. "Ach, nee," zei ze. "We hebben elkaar nog in augustus gezien." Wat waar was, maar mijn herinnering voerde me naar de Feldwebelstraat in Prenzlauer Berg, waar we op houten bankjes bij een Italiaan op de stoep niet naar Italië-Ukraïne hadden gekeken. Te veel hoofden voor het beeld, bovendien zat ik met de rug naar het apparaat; en om de rug naar mijn tafelgenoten te keren vond ik onbeschoft. Maar dat was niet de dag in augustus waarnaar ze verwees, ook al omdat die pizzatafeldag vroeg in Juni was, of wanneer was dat WK toch alweer? Nee, ik had haar gezien op een zonnig uur in haar apartement. De zomerwarmte liefkoosde haar schouders; ze was vrolijk en opgewekt, alsof ze zojuist een nieuwe liefde had gevonden, misschien ook omdat een rose verjaardagskoek haar was gelukt en ze zojuist drie rode hartvormige ballonnen had opgeblazen, waarva
Inmiddels ben ik in Parijs aanbeland. En dan regent het. Straten reflecteren de neon, de café`s en restaurants gevuld, zit men aan kleine tafeltjes tegenover elkaar. Veel met de metro gereisd; de pas wordt sneller, zelfvertrouwen is een mantel die om je schouders wordt gehangen zodra je onder de grond verdwijnt. Niets dan hoofden en lichamen, ieder kijkt van zichzelf weg. Het Handkeaanse syndroom bekruipt me, te denken welke gedachten er in die hoofden omgaan. Veel gedachten worden verjaagd door geluiden. Veel kleine oorknopjes, kijken, stoppen en weer verder lopen. Verliefd op ieder model van de grote reclamefoto`s. Ik zou naar de Eiffeltoren willen gaan, de Tuilerien, Versailles, plaatsen waarbij je je iets voorstelt. Ik merk dat ik zeker een paar duizend euro per maand op mezelf achterlig; het bord met het kopvlees, de salami ziet er net iets te aantrekkelijk uit. Honger om zeven uur `s avonds en net niet de 12 euro kunnen permitteren. Ik loop en kijk naar de kerstverlichting, de l